De kinderfysiotherapeut is gespecialiseerd in het onderzoeken en behandelen van kinderen van 0 tot 16 jaar die problemen ervaren in hun motorisch functioneren.

De kinderfysiotherapeut onderscheidt zich van de algemeen fysiotherapeut door zijn specifieke kennis van kind-gerelateerde aandoeningen en de invloed daarvan op de groei en ontwikkeling.

Kinderen ontwikkelen spelenderwijs hun zintuigen en motoriek. Meestal gaat dit vanzelf en bijna ongemerkt, maar bij sommige kinderen verloopt de ontwikkeling vertraagd of op een andere manier. De kinderfysiotherapeut is de expert om ouders en kinderen hiermee te helpen. 

Al bij de ontwikkeling van het zeer jonge kind kunnen problemen ontstaan. De kinderfysiotherapeuten bij Andrik Fysiotherapie & Revalidatie hebben zich daarom gespecialiseerd in het onderzoeken en behandelen van kinderen van 0 t/m 2 jaar. Hierbij valt te denken aan baby’s die veel huilen, zich overtrekken, een voorkeurshouding hebben, veel onrust vertonen of hun motorische mijlpalen (omrollen, kruipen, lopen) vertraagd behalen. Behandeling van deze jonge doelgroep vindt bij voorkeur plaats in de thuissituatie.

Door middel van onderzoek en gestandaardiseerde testen krijgt de kinderfysiotherapeut een volledig beeld van het motorisch niveau. Veel klachten en zorgen van ouders op het gebied van bewegingsproblemen kunnen ook andere oorzaken hebben. De kinderfysiotherapeut heeft daarom vaak contact met de kinderarts en andere behandelaars zoals bv. de logopedist en leerkrachten.

De behandeling bestaat voornamelijk uit oefentherapie, waarbij kinderen spelenderwijs en met behulp van kindvriendelijke materialen hun motorische vaardigheden leren verbeteren. De kinderfysiotherapeut is rechtstreeks toegankelijk, de kosten worden vergoed vanuit de basisverzekering.

Sensorische informatieverwerking 

Onze zintuigen sturen informatie door naar onze hersenen en daardoor kunnen we zien, ruiken, horen, proeven en onze houding waarnemen. Bij sommige kinderen werken de zintuigen niet goed samen en dat heeft invloed op het gedrag. Prikkels komen sterker, of juist verminderd binnen. Als gevolg daarvan reageert het kind anders op zijn omgeving. 

Een kind met een sensorische integratiestoornis kan bepaalde informatie verkeerd interpreteren, neemt prikkels te sterk waar of weet niet wat hij er mee aan moet. Dit kan resulteren in ongepast gedrag en woedeaanvallen. Ook kunnen kinderen tegenovergestelde reacties vertonen zoals het nauwelijks waarnemen of het vermijden van prikkels. Kinderen kunnen moeite hebben met taakgericht werken, het vasthouden van de concentratie en kunnen snel van streek raken.

De sensorische informatieverwerking heeft daarnaast ook invloed op de ontwikkeling van motorische vaardigheden in combinatie met schoolse vaardigheden. Hiernaasontstaan er vaak problemen in situaties waar veel prikkels vanuit de omgeving zijn (pauzes, gymlessen, sinterklaasvieringen of excursies).

Kinderen die worden aangemeld vanwege vermoedelijke SI-problemen komen in eerste instantie samen met zijn of haar ouder(s). Er zal een gesprek plaatsvinden om te achterhalen in welke situaties de problemen met name voorkomen. Ouders en soms de leerkracht zal gevraagd worden een vragenlijst in te vullen die informatie geeft over de werking van de verschillende zintuigen. Op deze manier kan de prikkelverwerking geanalyseerd en inzichtelijk gemaakt worden en kan de behandeling afgestemd worden op de prikkelbehoefte van het kind.

Uitvoeren van alledaagse handelingen zonder problemen en het zelfstandig functioneren zijn belangrijke doelstellingen tijdens de therapie. De ene keer volstaat de therapie met enkel uitleg en advies aan ouders (en eventueel de leerkracht) over de behoeften van het kind. De andere keer wordt het kind in behandeling genomen. Tijdens de behandeling wordt gebruik gemaakt van een oefenprogramma om een geleidelijke gewenning aan prikkels op te bouwen en worden technieken aangereikt om overgevoeligheidsreacties te voorkomen of te dempen.